Nog op zoek naar invulling voor
uw studiedagen? Bekijk ons aanbod
Ondersteuning nodig bij fusietrajecten?
Laat ons meedenken!
Een missie- en visietraject
met bevlogenheid als vertrekpunt
Van Nationaal Programma Onderwijs
naar eigen School Programma
Trots! Op onze publicatie:
Impact in het Onderwijs

Praktijkcasus | Missie-visietraject

Naam : Daniëlle Teunissen
Functie : Directeur
School : Montessorischool Weert
Locatie : Weert
Type : Primair onderwijs
Stichting : MOZON
Leerlingen : 278
Medewerkers      : 17,2 fte

Introductie

“Montessori is een heel duidelijk concept dat al jaren bestaat, maar wel vertaald wordt naar de tijd van nu. Het is destijds in een andere tijdgeest met andere verwachtingen en eisen ontstaan, dus de situatie was heel anders, maar het concept, de visie, montessorimaterialen en de onderliggende gedachten leven bij ons heel erg. 
 
We zijn een team dat redelijk veranderd is. Niet omdat er veel mensen zijn weggegaan, maar bijvoorbeeld van fulltime naar parttime zijn gaan werken. Het team is uitgebreid waardoor er veel dynamische wisselingen zijn geweest en waardoor het belangrijk is hen in die onderwijsvisie mee te nemen. Ze volgen allemaal de montessori- opleiding, maar dat betekent niet dat je ze meteen ook in jouw visie en werkwijze als school meeneemt. De ene montessorischool is immers de andere niet. Hoe doe je het in de praktijk? Wat zijn dingen die je belangrijk vindt? Waarom maak je eventueel aanpassingen? Waarom houd je sommige uitgangspunten wel in stand? Dat zijn allemaal zaken waardoor het niet vanzelfsprekend is dat je de mensen er zomaar in mee kunt nemen.” 

Wat is montessorionderwijs precies en wat maakt het anders? 

“Dat is heel lastig in een notendop uit te leggen, zeker omdat veel scholen zich op dit moment aan het vernieuwen zijn en dezelfde termen lijken te gebruiken. Montessori gaat uit van een aantal vrijheden bij kinderen, maar er zijn wel duidelijke kaders en verwachtingen. ‘Vrijheid in gebondenheid’, daar heeft Maria Montessori het over. Kinderen kunnen heel sterk hun keuzes maken, maar jouw vrijheid houdt op daar waar die van een ander begint. Je laat dus zien dat je die vrijheid aankunt. Je hebt bijvoorbeeld vrijheid van tempo, werkkeuze of werkplek. Die vrijheid wordt aangeleerd door een bepaalde basishouding. Dat maakt dat de kinderen aan zelfstandig werken doen en niet aan zelfstandig verwerken. De omgeving is zo ingericht dat zelfstandig werken ook heel goed kan. Het is niet zo dat je constant bezig bent met instructies geven om het vervolgens te verwerken. Je komt binnen en je gaat met je eigen proces verder. Het is echt kijken naar wat jij als leerling zelf nodig hebt, waarbij het niet uitmaakt in welk leerjaar of groep je zit. We kijken naar wat de leerling nodig heeft binnen de door ons gestelde kaders. Ieder kind is uniek en heeft zijn eigen ontwikkeling. Kinderen zijn bij ons een individu in een groep.” 

Kun je iets vertellen over de aanleiding voor het samenwerken met sSprong? 

“Mijn afstudeerproject aan de directeurenopleiding ging over werkdruk waardoor ik met jullie boek in aanraking ben gekomen. Daarna hebben we een vrijblijvend gesprek gehad en gaandeweg kwam de sSprong-aanpak inzake missie, visie en het (her)ijken van het schoolplan terug in het gesprek en bleek dat we daarin iets voor elkaar konden betekenen. Ik ben een directeur die hier zelf al meer dan tien jaar werkte als leerkracht en het leek mij goed dat er een keer ‘vreemde ogen’ naar gingen kijken. Vier jaar geleden hebben we het helemaal zelf geschreven, acht jaar geleden hebben we het ook onder begeleiding gedaan en het leek me nu ook goed om dat te doen, ook in het kader van de hoge werkdrukbeleving binnen het team. Gaandeweg is daar in die periode ook wel heel veel in veranderd. Zo zijn wij eigen risicodrager geworden waardoor je een tweede schil hebt gecreëerd en werd mijn plan inmiddels ook een beetje ingehaald door de tijd. Het team heeft met heel veel ziekteverzuim te maken gehad, gelukkig inmiddels niet meer, maar de werkdrukbeleving was nog steeds heel hoog. Daardoor leek het me goed dat er eens een externe partij mee ging kijken. Waar staan we voor? Wat doen we wel en wat juist niet? Dat is nu ook het uitgangspunt voor de komende vier jaar, dat alle keuzes die we maken langs die lat leggen. Wanneer iets niet bij ons onderwijs past, dan doen we het niet. Het was goed om dat onder begeleiding te doen.” 

Hoe was de aanpak in de voorbereiding? 

“Eerst hadden we een gesprek over de wensen waarna er een kennismaking volgde met de sSprong-procesbegeleider waarmee het traject verder inhoudelijk werd afgestemd. De afstemming die we op voorhand hebben gehad is echter gedurende het traject steeds bijgesteld, dit hadden we ook al voorzien en bleek ook nodig te zijn. We hebben redelijk snel besloten teamontwikkeling in een professionele cultuur als eerste bespreekbaar te maken.” 

Dat maakte dat jullie gingen afwijken van het gemaakte programma zoals dat met elkaar was gesteld. Hoe vervelend was dat? 

“Ik vond het heel goed, want het was een stuk bewustwording bij het team. We vinden dat we altijd heel goed feedback kunnen geven en dat we allemaal tegen elkaar kunnen zeggen wat we vinden, maar in de praktijk is dit niet echt zo. Hierin hebben we ook nog echt wat stappen te maken. Over vier jaar zullen we er wellicht nog niet zijn, maar ik denk niet dat dat erg is. Als we maar groei gaan zien. Je ziet nu duidelijk een stuk bewustwording, voor alle partijen in de organisatie.” 

Wat vind je krachtig in de begeleiding van sSprong en wat heeft het je aan meerwaarde gebracht? 

“Ik vond de samenwerking tussen de twee begeleiders heel sterk, ze voelden elkaar heel erg aan. Af en toe was een beetje ‘good cop/ bad cop’ en daarin waren ze heel confronterend. Zij hoeven hier niet als vriendinnen weg te gaan, dus zij geven duidelijk aan wat ze zien gebeuren. Iemand zegt het een en doet het ander en daarmee wordt iemand geconfronteerd. Het confronteren dat je doet als externe begeleider kun je niet doen als je de dag erna weer met de mensen door moet. Daarmee wil ik niet zeggen dat je het uit de weg moet gaan, maar je maakt wel keuzes.” 

Wat is daarvoor nodig? 

“Structurele aandacht in teammomenten. Het terug laten komen, intervisiemomenten plannen, feedbackmomenten plannen, echt gedwongen in de planning opnemen zodat mensen móeten. Dat zal in het begin heel erg geforceerd voelen, maar op een gegeven moment wordt het een onderdeel van je cultuur.” 

Wat zijn kernwaarden die nu belangrijk zijn geworden door de interventies? 

“We hebben drie kernwaarden als team bepaald en daar zijn uitwerkingen van gemaakt die in alles wat we doen de boventoon kunnen voeren. Die willen we ook echt zichtbaar gaan maken binnen de school. We hebben geen missie en visie gemaakt, maar drie kernwaarden gekozen van waaruit we gaan werken en keuzes maken. De kernwaarden zijn ‘Verantwoordelijkheid’, ‘Vertrouwen’ en ‘Verbinding’. Gekoppeld aan het motto: ‘Je komt ver met Montessorischool Weert’.“ 

Hebben jullie de vertaalslag gemaakt van de onderwijsinhoud naar wat dat voor het team betekent? 

“We hebben een driehoek gemaakt tussen ouders, kinderen en school. Daarin verwachten we dat kinderen hun verantwoordelijkheid nemen, maar ook de ouders en wij zelf. Daardoor zal er binnen het team een stuk aanscherping zijn, maar als wij afspreken dat we op dinsdag allemaal gele kleren dragen en iemand draagt rode kleren, dan moet je elkaar daarop aan kunnen spreken. Wij hebben een professionele cultuur en daarbinnen zijn een aantal belangrijke kernwaarden geformuleerd en daar gaan we vanuit. Wijk je daarvan af, dan spreken we je daarop aan. Als wij een nieuwe rekenmethode kiezen dan gaan wij uit van de montessorivisie. Wat vinden we belangrijk en waar staan we voor? Maar als we allemaal met een blauw potlood schrijven en jij schrijft met groen, dan moeten we elkaar daarop aanspreken. Dat klinkt flauw, maar dat zijn wel de dingen die een eigen leven gaan leiden en dat moet je niet willen. 
 
Montessori is een ontzettend sterk concept en het is het sterkst wanneer je dat samen uitstraalt. Je geeft op dezelfde manier onderwijs en je staat voor hetzelfde principe. Leer daarin ook van elkaar en haal de krachten eruit. Dan stimuleer je elkaar, motiveer je elkaar en maak je je heel sterk. 
 
Als het gaat over het implementeren van een vernieuwing of verandering, dan leggen we klassenbezoeken af en kom ik, maar ook de IB’er of een collega, kijken naar de rondgang. Er kunnen dan vragen worden gesteld over bepaalde zaken. Dat betekent niet dat iets goed of fout is, maar je moet het wel uit kunnen leggen, kunnen bespreken. Ik ging laatst iemand observeren die afweek van wat we normaliter doen, maar ze had er een hele goede reden voor. Dan is het prima. Het is geen statisch gegeven, maar je moet altijd na blijven denken en elkaar daarin up-to-date houden en niet op je eigen eilandje blijven zitten.” 

Wat heeft het gedaan met de bevlogenheid van het team? 

“We hebben een team dat het heel graag heel goed wil doen en enorm gedreven is. We hebben een heel bevlogen team, maar ik denk dat daar nog steeds veel stappen in te zetten zijn. Niet in het enthousiasme, maar het moet wel een balans worden. Je moet niet alle mooie initiatieven meteen de kop indrukken omdat het niet past bij wat eerder bedacht is, want je moet ruimte houden voor het enthousiasme en spontaan vieren van dingen. Aan de andere kant moet je ook realistisch blijven, want als je alle leuke dingen gaat doen dan ga je er weer in verzanden. Dan gaan de mensen weer meer werkdruk ervaren en dat moet je niet willen.” 

Is de werkdrukbeleving gezakt? 

“Daar zijn ze zich, mede door dit teamtraject, steeds meer bewust van. Het gaat vaak om hele kleine dingen. Je kunt die dingen ook niet voor 100% weghalen, want sommige dingen horen er ook gewoon bij.” 

Jullie hebben een heftig jaar achter de rug wat betreft de ontwikkeling en de samenwerking. Hoe gaan jullie nu verder en wat zijn de vervolgstappen? 

“Ik denk dat we een heel mooi vierjarenplan hebben uitgeschreven waarin we kritisch zijn gaan kijken wat we wel en niet doen. Natuurlijk komen er nog wel dingen bij, maar dan heb je in ieder geval duidelijk wat de speerpunten voor de komende vier jaar zijn. Daarnaast is het stukje werkdrukbeleving op het gebied van oudercontact heel belangrijk! Daar moeten we echt iets mee en daar gaan we volgend jaar op welke manier dan ook mee verder. Daar moeten we iets mee, want ik ben bang dat de collega’s anders uit gaan vallen. Dat wordt een hele belangrijke stap en verder is het ook komend jaar een stukje stabiliseren omdat we minder zwangere collega’s hebben en we kunnen bouwen met een team dat een heel jaar staat. Op het moment dat je veel afwezigen hebt en verschillende vervangers hebt, hoe goed ze ook zijn, is dat geen ideale situatie. Het heeft weerslag op de groepen, de dagelijkse praktijk, maar ook op de kwaliteitsslag die je wilt maken.” 

Hoe gaan jullie nu verder wat betreft de teamontwikkeling? 

“Door het echt een structurele plek in ons jaarrooster te geven en de momenten ervoor te prikken. Daarnaast door elkaar er constant bewust van te maken, maar ook door het in de kwaliteitscyclus mee te nemen. Dus als we gaan kijken bij elkaar ook dat stukje feedback geven. Wat hebben we gezien? Wat hebben we afgesproken? Wat verwachten we te zien? Op welke manier gaan we daarmee om? Vervolgens is de vraag of je de terugkoppeling prettig of niet prettig vond. Indien je het niet prettig vond moet je dat ook weer teruggeven. Dus houd elkaar scherp en blijf elkaar daarin bevragen. Hopelijk kunnen we daar dan het hele team in mee krijgen.” 

Wat heeft sSprong aan meerwaarde geleverd in het afgelopen traject? 

“Als team heeft het ons gebracht dat we een opfrissing hebben gehad waarbij we nu weer een nulpunt hebben en we weer kunnen gaan bouwen. Het is duidelijk wat we hebben afgesproken en waar we staan. Het is nu makkelijker om terug te pakken naar hetgeen waar je begonnen bent. Op iets terugpakken waarin je in een andere hoedanigheid bij bent geweest, zoals bij het vorige vierjarenplan, dan voelt het alsof je met andermans werk bezig bent. 
 
We hebben een topschool en een topteam, maar we hebben verbeterpunten. We zijn nu ook op stichtingsniveau aan praten over (individuele) coaching. Ik vind eigenlijk dat iedereen eens in de vier jaar verplicht een keer gecoacht moet worden, want iedereen heeft eens in de vier jaar weleens een hulpvraag. De hulpvraag mag je natuurlijk zelf bepalen. De reflectieve vraag moet uiteraard altijd in je organisatie zitten, maar coaching moet met een externe. Intern kun je heel veel, maar het wordt bekrachtigd wanneer je een externe inschakelt.” 

Meer informatie over wat we voor u kunnen betekenen? Maak vrijblijvend een afspraak of neem contact met ons op via 0416 38 38 48 of per e-mail info@ssprong.nl.

Meer informatie

Meer informatie of heeft u vragen? Vul onderstaand formulier in. U ontvangt onze reactie binnen 2 werkdagen.




Naam:

Telefoonnummer:

E-mailadres:

Opmerking:

Partners